A strict double fugue in the stile antico. The two themes evoke the juxtaposition of belief and unbelief and their consequences: heaven and hell
The structure of the fugue is as follows:
m. 01 - 17 Exposition (I):
the ‘belief theme’ heard successively in the bass, tenor, alto and soprano. The countersubject is derived from theme II.
m. 17 - 32 Exposition (II):
the ‘theme of unbelief’ presented successively in the reverse order of soprano, alto, tenor and bass.
m. 33 - 57 Conclusion (III)
in which the themes are combined. Following the 'theme of unbelief', the 'theme of belief' is heard again, in bar 33. The supposed number symbolism inherent in Bach's music is a theory not entirely without its detractors. Nevertheless, this may refer to the fact that Christ died in his 33rd year! The order in which the voices are introduced illustrates the text: in the first exposition the voices climb from ‘earth to heaven’ while in the second the voices fall from ‘earth to hell’. In this way Bach illustrates the creed in an elaborate manner.
Eine strenge Doppelfuge in stile antico. Die beiden Themen stellen die Antithese Glaube - Unglaube und die dabei angenommenen Folgen Himmel - Hölle vor.
Die Fugenstruktur sieht wie folgt aus:
T. 01 - 17 Exposition (I): Durchführung des „Glaubenthemas“ im Nacheinander von Bass, Tenor, Alt und Sopran; ein dem Thema II verwandtes Motiv wird dagegengesetzt.
T. 17 - 32 Exposition (II): Durchführung des „Unglaubenthemas“ in umgekehrter Stimmenreihenfolge: Sopran, Alt, Tenor, Bass
T. 32 - 57 Schlussepisode (III):
Kombination beider Themen
Die Stimmfolge unterstreicht in wirksamer Weise den Text: in der ersten Exposition steigend „von der Erde in den Himmel“; in Exposition II „von oben nach unten“. Nach dem „Unglaubenthema“ klingt von neuem das „Glaubenthema“ auf: in Takt 33. Die bei Bach vermutete Zahlensymbolik ist nicht unstrittig, aber hier könnte doch ein Hinweis vorliegen: Christus starb in seinem 33. Lebensjahr! Bach legt mit diesem Werk ein durchdachtes Glaubensbekenntnis ab.
Een strenge dubbelfuga in de stile antico. De twee thema’s verbeelden de antithese geloof - ongeloof en de daarbij veronderstelde gevolgen: hemel - hel.
De structuur van de fuga is als volgt:
m. 01 - 17 Expositie (I):
het ‘geloofsthema’ in achtereenvolgens de bas, tenor, alt en sopraan; als tegenstem klinkt een aan thema II verwant motief.
m. 17 - 32 Expositie (II):
het ‘thema van het ongeloof’ in omgekeerde stemvolgorde: sopraan, alt, tenor, bas.
m. 33 - 57 Slotepisode (III):
combinatie van beide thema’s.
Na het ‘thema van het ongeloof’ klinkt het ‘geloofsthema’ opnieuw: in maat 33. De vermoede getallensymboliek bij Bach is niet onomstreden, maar dit kan toch een verwijzing zijn: Christus stierf in zijn 33ste jaar! De opeenvolging van de stemmen onderstreept op effectieve wijze de tekst: in de eerste expositie opklimmend van de ‘aarde naar de hemel’; in expositie II van hoog naar laag. Bach legt met dit werk een doorwrochte geloofsgetuigenis af.